Financiële positie
In januari 2020 hebben wij in het coalitieakkoord ‘Een Frisse Start’ onze plannen opgeschreven. We zullen proberen deze plannen zo goed mogelijk uit te voeren. Maar we moeten ook rekening houden met de realiteit. Het is nu moeilijk te zeggen wat de gevolgen van de coronacrisis zijn voor onze plannen.
Deze perspectiefnota draait vooral om onze financiële positie. We hebben te maken met een groot financieel tekort. Uit de tabel hieronder blijkt dat er op dit moment sprake is van een tekort van € 12,5 miljoen in 2024. Ook in de jaren daarvoor komen we veel geld tekort. In 2020 bedraagt het tekort € 10 miljoen. Omdat dit jaar al halverwege is, is de tijd te kort om zorgvuldig bij te sturen. Daarom halen we dit bedrag nu uit de buffer. Daardoor wordt onze spaarpot natuurlijk kleiner. Na deze bijdrage uit de buffer is het jaar 2020 sluitend.
programma | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
Bestuur, inwoners en economie | -44 | 26 | -119 | -319 | -319 |
Duurzaam, leefbaar en bereikbaar | -2.048 | -5.277 | -1.995 | -653 | 967 |
Ruimte en wonen | -835 | -1.163 | -350 | -350 | -350 |
Zorg en welzijn | -6.552 | -9.766 | -11.207 | -11.660 | -12.090 |
Werk en inkomensondersteuning en inclusiviteit | 347 | -450 | -350 | -350 | -350 |
Onderwijs, sport en cultuur | 3 | -100 | -556 | -1.644 | -2.248 |
Veiligheid | -191 | -191 | -191 | ||
Bedrijfsvoering | -1.123 | -2.462 | -2.326 | -1.856 | -1.856 |
Financiën | 10.252 | -590 | -795 | 1.651 | 3.910 |
Eindtotaal | -19.783 | -17.889 | -15.372 | -12.527 |
Uitgaven per programma
Er zijn buiten dit perspectief om in elk geval nog drie financiële onzekerheden die een groot positief of negatief effect kunnen hebben:
- We weten niet wat de kosten van de coronacrisis zijn. We weten ook niet hoeveel geld het Rijk ons geeft om deze kosten te betalen.
- We weten niet wat er uit de meicirculaire komt. In deze brief, van het Rijk aan de gemeente, staat hoeveel geld gemeenten krijgen.
- We weten niet wat er uit de septembercirculaire komt. Ook dit is een brief van het Rijk waarin staat hoeveel geld gemeenten krijgen. Het Rijk schrijft deze brief pas na de zomer.
Als je de tekorten in de jaren 2021 tot en met 2024 bij elkaar op telt, is er € 70 miljoen nodig. Hiervan kunnen we € 4 miljoen betalen uit de ruimte in de begroting (programma financiën). In totaal resteert dus een nadeel van € 66 miljoen. In onze buffer zit nog € 22 miljoen. Ook hebben we de ambitie om de buffer te vergroten naar € 60 miljoen. De winst van het grondbedrijf over 2019 bedraagt € 32 miljoen. Die hebben we nog niet meegeteld. We hebben namelijk nog geen besluit genomen of we de winst uit het grondbedrijf uitkeren. Voordat we daarover een besluit nemen willen we eerst meer zicht hebben op de effecten van de coronacrisis.
In de grafiek is te zien waar we het geld aan moeten uitgeven. Onder de grafiek gaan we hier verder op in. Het programma financiën is hierin niet meegenomen. Dat is omdat in het programma financiën vooral inkomsten en weinig uitgaven zijn opgenomen.
Zorg en welzijn
Een extra bedrag van € 45 miljoen gaat naar het programma 'Zorg en welzijn'. Het gaat dan vooral over de stijging van de uitgaven bij de jeugdzorg en de WMO. We verwachten dat deze kosten ieder jaar blijven stijgen. In 2024 geven we dan € 12 miljoen meer uit dan we eerder dachten.
- Jeugdzorg
De vraag naar jeugdhulp thuis is in 2019 met ongeveer 17% gestegen. We zien hiervoor 2 mogelijke oorzaken die we verder willen onderzoeken.
In de eerste plaats blijkt dat er het afgelopen jaar 45% meer meldingen 'veilig thuis' zijn. Dit leidt tot meer vraag naar jeugdhulp.
In de tweede plaats is het de afspraak dat er thuis meer jeugdhulp wordt gegeven. Dit komt onder andere doordat we met zorgaanbieders hebben afgesproken dat de jeugdhulp in een instelling moet dalen.
We denken dat de vraag naar jeugdhulp de komende jaren verder stijgt als we niets doen. Uit landelijke onderzoeken blijkt dat jongeren steeds langer hulp krijgen. Verder is er het signaal dat opvoedproblemen en opgroeiproblemen behandeld worden in de jeugdhulp. Het gaat dan niet meer alleen om de jongeren, maar ook om de ouders. We moeten hier dus anders mee om gaan. In oktober doen we voorstellen met maatregelen voor de korte en langere termijn.
Voor de korte termijn willen we strakker sturen op contracten. We willen het kostenbewustzijn bij verwijzers groter maken. Gezinnen die heel veel gebruik maken van jeugdhulp willen we extra aandacht geven.
Op de langere termijn zullen we ook keuzes moeten maken. Jeugdhulp moet meer resultaat opleveren. Zorgverleners moeten daar waar het kan met andere oplossingen komen die meer gaan over opvoeden en opgroeien. We willen dit bereiken door het gebruiken van teams voor gezinsbegeleiding. Een ander voorbeeld is om samen met het onderwijs zorgvragen te voorkomen. In de begroting 2021 zullen we u hier verder over informeren.
- Wmo
Bij de Wmo zien we meer kosten door de wijziging van het abonnementstarief. Het Rijk heeft de eigen bijdrage voor midden- en hoge inkomens veel lager gemaakt. We zien hierdoor bijvoorbeeld een toename van 392 klanten in de inkomensgroep boven € 35.000. Dat is voor deze groep een groei van 55%. Verder zien we een grote stijging van het gebruik van huishoudelijke hulp. Wij kunnen hier niets aan doen, dit komt doordat het Rijk de regels heeft veranderd. Maar we worden door de rijksoverheid niet gecompenseerd.
Duurzaam en bereikbaar
Een bedrag van € 7 miljoen gaat naar het programma duurzaam en bereikbaar. Via dit programma betalen we de aanloopkosten van het nieuwe afvalinzamelsysteem. In de jaren 2021 t/m 2023 geven we € 7 miljoen uit. Dit betalen we vanaf 2024 tot 2032 weer terug uit de afvalstoffenheffing.
Onderwijs, sport en cultuur
Voor het Onderwijs geven we € 5 miljoen extra uit. Deze extra kosten komen vooral door de afspraken uit het Havenverbond. We willen voor bijna € 30 miljoen een nieuw schoolgebouw bouwen voor de Meergronden. De rente en afschrijving bedragen elk jaar ruim € 1 miljoen. Verder zien we hier de kosten van de normale scholenbouw die nodig is voor de groei van de stad.
Bedrijfsvoering
Een bedrag van € 9 miljoen gaat naar het programma bedrijfsvoering. Dit geld geven we onder andere uit om het archief weer op orde te brengen. Ook moeten we geld inzetten voor personeel, wat is aangesteld om de privacy te bewaken. Dit personeel was met tijdelijk geld bekostigd. Dit moeten we ook in de toekomst blijven doen.
Reservepositie
De reservepositie geeft aan of we tegenvallers kunnen opvangen. De reserves zijn de spaarpot van de gemeente. Een deel van het gespaarde geld is voor toekomstige uitgaven (bestemde reserves). In de buffer en de risico reserves zit geld om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen. Dan is er ook nog € 32 miljoen onverdeelde winst van het grondbedrijf. De grafiek hier laat zien hoeveel reserves wij hebben.
Door het tekort in 2020 neemt de buffer af met € 10 miljoen. Hierdoor zit er nog € 22 miljoen in onze buffer. De buffer is bedoeld om onverwachte verliezen op te vangen. De risicoreserve van € 68 miljoen is bedoeld voor tegenvallers die we nu al in beeld hebben. De 'onverdeelde winst' is de winstafdracht 2019 van het grondbedrijf. We hebben nog geen besluit genomen wat we hiermee gaan doen. Dat doen we pas als er meer duidelijk is over de coronacrisis.
We kunnen dit geld in onze buffer stoppen. Maar we hebben afgesproken dat een deel naar beheer en onderhoud en stedelijke vernieuwing gaat.
Aandachtspunten reservepositie
We moeten nu snel maatregelen nemen om het tekort in de begroting op te lossen. Hierbij spelen een aantal belangrijke aandachtspunten
- De financiële gevolgen van de coronacrisis zijn nog niet duidelijk.
- De begroting moet ook structureel in evenwicht zijn. Het structurele tekort is € 12,5 miljoen. Hiervoor moeten maatregelen worden genomen. Maatregelen die worden genomen verkleinen het nadeel. Dit is een mogelijkheid om de reservepositie te verbeteren.
- In het coalitieakkoord staat een spaardoel van € 60 miljoen. Dit bedrag moet aan het einde van deze raadsperiode in de buffer zitten. Door het tekort in 2019 wordt het verschil dat moet worden opgelost nog groter.
- De winst van het grondbedrijf in 2019 komt uit op € 32 miljoen. Maar met de onzekerheid rondom corona gaan we die winst pas uitkeren als we beter zicht hebben op wat corona voor de gemeente gaat betekenen. De winst over het lopende boekjaar 2020 weten we natuurlijk ook nog niet. Dat kan ons ook helpen om onze buffers te versterken. Maar als het grondbedrijf in 2020 verlies maakt, zal dat juist nadelig uitwerken voor onze buffer.
- In het coalitieakkoord staat dat we ieder jaar geld beschikbaar stellen voor stedelijke vernieuwing en beheer en onderhoud. Voor de jaren 2021 en 2022 is nog geen geld beschikbaar gesteld. Als we hieraan vasthouden verslechtert de reservepositie.
Hoe komen we tot een sluitende begroting
Wij willen begin oktober met een voorstel voor een sluitende begroting komen. Dit is de opgave waarvoor we staan en die we de komende maanden willen oplossen. We hadden u natuurlijk graag de oplossing al gepresenteerd. Maar daarvoor is het te omvangrijk en ingewikkeld, zeker nu ook nog de coronacrisis speelt.
Daarom stellen wij het volgende voor:
We bespreken in mei de perspectiefnota met u als gemeenteraad. Dat biedt u de kans om uw visie te geven over de stappen die wij willen zetten om dit tekort op te lossen. Daarna maken wij de begroting. Daarbij houden we, zo goed als het kan, rekening met uw wensen en het draagvlak in uw raad. Het oplossen zien we als een gezamenlijk probleem voor alle beleidsterreinen en programma’s. We willen het tekort in drie elkaar aanvullende stappen oplossen:
Oplossing zoeken binnen het beleidsterrein
We zien dat het grootste probleem in de perspectiefnota voortkomt uit de Wmo en de jeugdzorg. Als eerste zullen we proberen om daar de tekorten kleiner te maken. We zien dat, net als in heel veel andere gemeenten, de vraag naar zorg structureel uit de pas loopt met de financiële middelen. Het aanpakken van dit probleem kan niet alleen maar door efficiënter te werken. We zullen ook scherpe en misschien pijnlijke keuzes moeten maken bij de jeugdzorg en Wmo. Ook voor de andere beleidsterreinen geldt natuurlijk dat waar er tekorten zijn, we in eerste instantie kijken of we het probleem kunnen oplossen binnen het beleidsterrein zelf. Alleen door deze keuzes kunnen we voorkomen dat door de overschrijdingen op jeugdzorg en Wmo op andere onderdelen (zoals welzijn, re-integratie en beheer en onderhoud) steeds verder moet worden bezuinigd.
Oplossing zoeken binnen de totale uitgaven
Daarna zullen we naar alle uitgaven in de begroting kijken. Dit doen we omdat we verwachten dat het niet altijd mogelijk is binnen dezelfde beleidsterreinen genoeg geld te vinden om de problemen op te lossen. We kijken ook naar alle uitgaven in de begroting om de problemen van de corona-crisis op te lossen.
Lastenverzwaring
Als laatste oplossing zullen we, als het echt niet anders kan, kijken naar verhoging van de lokale lasten.
Een frisse externe blik
Vanaf 2012 zit de gemeente financieel in zwaar weer. De grafiek laat zien hoe veel de gemeente al die jaren heeft bezuinigd. De bezuinigingen lopen op tot een bedrag van elk jaar bijna € 50 miljoen.
Het valt ons tegen dat we ook als het economisch goed gaat, toch moeten bezuinigen. Ook na 2018 hebben wij met tekorten te maken gehad. Dit roept de vraag op of wij nu wel een goed beeld hebben of dat wij volgend jaar weer verrast worden. Wij zijn niet de enige gemeente die met dit probleem kampt. Ook andere gemeente hebben te maken met tekorten.
Natuurlijk stellen we ons ook zelf de vraag waardoor dit komt. Hieronder geven wij de oorzaken zoals we die zelf zien.
Als het Rijk taken overdraagt aan gemeenten, geeft het rijk ons vaak minder geld
Als het Rijk taken overdraagt aan gemeenten, geeft het Rijk ons hier vaak minder geld voor. Voorbeelden zijn het sociaal domein (korting van 10%), de inburgeringswet, de Omgevingswet en de energietransitie.
Ook verandert het Rijk soms de regels. Daardoor moet de gemeente soms meer geld uitgeven. Dit gebeurt bijvoorbeeld met het abonnementstarief Wmo en Veilig thuis.
Meer plannen dan geld
Deze raadsperiode begon met het 'interbestuurlijk programma'. Dit was een afspraak tussen de VNG en het Rijk. Het Rijk zei bij de start van dit Kabinet dat we € 51 miljoen zouden krijgen.
Wij zijn, bij het opstellen van onze plannen ('liefde voor Almere'), uitgegaan van deze bedragen. Uiteindelijk kwam het Rijk met € 8,5 miljoen minder dan voorspeld. Dat terwijl we in ons coalitieakkoord al zoveel plannen hadden gemaakt dat we uiteindelijk € 5 miljoen tekort kwamen. Later bleken de bezuinigingen om dat tekort op te lossen moeilijk, zoals bijvoorbeeld bij stad en natuur. Toen moesten we daarvoor weer andere bezuinigingen zoeken.
Bij de Perspectiefnota 2020 bleek dat er buiten ons coalitieakkoord om nog voor € 4 miljoen extra wensen waren. Ook daar moesten we ook weer extra geld voor zoeken. Conclusie: we hadden meer plannen dan geld.
Te weinig geld gereserveerd voor prijsstijgingen
Elk jaar stijgen lonen en prijzen. Wij gaan daarbij uit van de inschattingen van het CPB. In de praktijk blijken de lonen van onze partners vaak meer te stijgen, dan deze inschattingen. Dit geldt ook voor de bouw van nieuwe scholen. Ook daar stijgen de prijzen sneller. We hebben dan eigenlijk te veel geld ingezet voor nieuwe plannen en te weinig voor prijsstijgingen. We moeten in de toekomst meer geld apart zetten om de prijsstijgingen te betalen en dus minder voor nieuwe plannen.
Te weinig geld voor de groei van de stad
Hetzelfde geldt voor de groei van de stad. We hebben als beleid om de groei (behalve voor het beheer en onderhoud) niet in onze begroting te ramen. Pas als blijkt dat er te weinig geld is nemen we het op in de begroting. Voordeel is dat afdelingen worden gedwongen meer werk te doen met hetzelfde geld. Je kan dan meer geld uitgeven aan nieuwe plannen. Maar dat houdt een keer op. En dan heb je tekorten hebt die je moet oplossen.
Zo hebben we kort geleden geld beschikbaar gesteld voor een extra brandweerkazerne en extra sportvelden. Ook is de organisatie niet altijd op niveau om de groei van de stad bij te benen. Bijvoorbeeld bij burgerzaken.
We overschatten de effecten van bezuinigingen in het sociaal domein
We overschatten de effecten van bezuinigingen in het sociaal domein. Zo bleken de ondersteuningsarrangementen niet tot minder maar tot meer kosten te leiden. Het zelfde geldt voor de businesscase jeugd en de invoering van de onderwijs-jeugd arrangementen (OJA's). Dat betekent dat we in onze begroting steeds denken dat de kosten zullen meevallen. In werkelijkheid moeten we dan elk jaar extra geld beschikbaar stellen.
Bezuinigingen van het Rijk
Jaar op jaar voert het Rijk een extra verlaging op het gemeentefonds door. Dat noemt het Rijk een 'opschaalkorting', omdat gemeenten elk jaar efficiënter moeten werken. Het idee is dat als gemeenten samen gaan met andere gemeenten, het werk efficiënter wordt. Maar Almere is al een grote gemeente, die niet samen gaat met een andere gemeente. We zijn het dus niet eens met deze bezuiniging. Maar we kunnen er niks tegen doen.
Daarom: een frisse blik
We willen onze begroting op orde te krijgen. Dit is belangrijk voor de stad. Als dat niet gebeurt, krijgen we strenger toezicht van de provincie. Dan gaat de provincie bepalen waar wij ons geld aan mogen besteden. U staat dan buiten spel. We willen dat voorkomen. Dit zijn we aan de stad en aan onszelf verplicht.
We willen daarbij geen blinde vlek of taboes. Daarom gaan we een buitenstaander vragen om naar onze financiën te kijken. Ons beeld is dat er nu elk jaar meer tegenvallers zijn dan meevallers, waardoor we elk jaar weer extra moeten bezuinigen. Dat vinden wij geen goede manier om met de begroting om te gaan. Ons doel is om te komen tot een begroting waarin de kans op meevallers net zo groot is als de kans op tegenvallers. Dan heb je in onze ogen een realistische begroting. We weten dat veel gemeenten met hetzelfde probleem kampen en dat dit ingewikkeld is.